Een bijna vergeten geschiedenis van het Waterland boven het IJ wordt op de tentoonstelling 'De Waterlandse Melkschuit' aan u getoond en uitgelegd in een fraai boek van de hand van Anton Wegman.
Met deze Waterlandse Melkschuit is drie eeuwen lang verse melk over het IJ gevaren vanuit Ransdorp, Zunderdorp, Oostzaan, Ilpendam, Watergang en Broek in Waterland naar de stad Amsterdam. Weer of geen weer, de verse melk moest naar de stad worden gebracht. De boten waren het bezit van een groep zogenaamde staffersboeren. Het woord staffersboer is een verbastering van stadsvaartsboeren. In 1840 voeren er drie melkschuiten vanuit Ransdorp: de schuit van Hendrik Pauws & Co, die van Dirk Appel & Co en die van Adrianus Hoeve & Co. De schuit van Hoeve was de kleinste en die betaalde slechts vier cent 'kaaigeld' per dag terwijl de anderen acht cent moesten afdragen aan het havenkantoor in de Schreierstoren in de stad. Uit Zunderdorp voeren er twee schuiten op Amsterdam genaamd: 'Nopeind' en de 'Vereniging'. De laatste melkschuiten verdwenen in 1908. het waren 'De Jonge Willem Dekker' en 'de Nieuwe Kaai' die van Dirk en Arend Honingh en Willem Korstman waren.
De schuiten hebben in de loop van de eeuwen verschillende afmeerplekken gehad in Amsterdam. De laatste jaren voeren zij naar de Prins Hendrikkade waar zij een vaste ligplaats hadden voor de Sint Nicolaaskerk. Ook de Oostzaanse boeren voeren met verse melk naar de stad en hadden hun vaste ligplaats aan de melkmarkt langs de Brouwersgracht; daar is nog steeds de smalle 'Melkmeisjesbrug'.
Voor meer info; www.waterlandsemelkschuit.nl